Sieltje is geen gewone zeehond. Hij gaat op reis met een bultrug en zoekt koning Neptunus op. Gewone zeehonden doen dat niet. Sieltje hoort dan ook niet bij de soort Gewone zeehonden (Phoca vitulina), die het meest voorkomt langs de Nederlandse kust. Die kust delen ze met de Grijze zeehonden. De grijze zeehond werd in de middeleeuwen in onze streken uitgeroeid en keerde pas in 1985 terug van de Britse eilanden. De Grijze zeehond is te herkennen aan zijn lange spitse snuit. Dat lijkt niet iedereen mooi te vinden. Zijn Latijnse naam is Halichoerus grypus en halichoerus betekent ‘zeezwijn’ en grypus ‘haakneus’. Gelukkig weten de Grijze zeehonden dit zelf niet.

Sieltje hoort bij de familie van de Legendarische zeehonden, net zoals de Gouden Zeehond in de gelijknamige film uit 1983. Daarin beschermt een jongetje de zeehond tegen jagers die uit zijn op zijn kostbare pels. Kópakonan, de zeehondenvrouw van de Faroer eilanden, is ook een Legendarisch zeehond. Zij was, net als de andere zeehonden uit dat gebied, een mens die één keer per jaar een nacht aan land mocht komen om zich te vermaken.

Legendarische zeehonden houden zich niet aan de natuurwetten. Sieltje heeft zijn mooie ronde kopje van de Gewone Zeehond geërfd. De witte babyhuid en zijn zwerflust komen van de Grijze zeehond. Het vermogen om met bultruggen te praten is uniek voor de Legendarische zeehond. Sieltje verenigt dus het beste uit drie werelden. Juist dat maakt hem zo geschikt voor de hoofdrol in een spannend verhaal.