Als iemand je een kwal noemt, sta je er slecht op. Kwallen worden vaak gezien als
een afstotelijke schepsels. Natuurlijk is het vervelend dat het dier ons kan steken
en jeuk bezorgen, maar dat geldt ook voor een mug, een wesp en een brandnetel
en hun namen zijn niet uitgegroeid tot scheldwoorden. Het slechte imago van de
kwal moet te maken hebben met de toestand waarin we ze op het strand
aantreffen. Als ze daar zijn aangespoeld, vormen ze een lusteloos hoopje blubber.
Dat komt omdat ze op het strand op apegapen liggen. Iedere minuut die een kwal
in de zon doorbrengt, is rampzalig voor zijn gezondheid. Het is erg onredelijk om
het dier in die toestand te beoordelen. We doen dat ook niet bij een beroemde
voetballer, die geblesseerd het veld afstrompelt of bij een geprezen zangeres die
longontsteking heeft. Het is een prima gewoonte om mensen te beoordelen als ze
in goede doen zijn.
Als we dat bij de kwal doen, zien we een sierlijk, transparant, ritmisch pulserend
wezen, dat zich laten meevoeren met de stromingen van de zee. Kwallen zijn zo
mooi dat de beroemde natuuronderzoeker Ernst Haeckel (1834-1919) prachtige
tekeningen van deze zeedieren maakte. Een kwal die hij ontdekte, vernoemde naar
zijn zeer geliefde overleden vrouw Anne Sethe. De lange tentakels van deze
cyanea annasethe deden hem denken aan haar lange blonde haren. Deze
lofuitingen hebben het imago van de kwal niet verbeterd. Het vooroordeel tegen
deze mooie bewoner van de zee blijkt te hardnekkig. De kans dat je je geliefde blij
maakt met een vrolijk ‘goedemorgen lieve kwal’, is nog steeds heel klein.