Wij mensen hebben niet zo’n hoge dunk van vissen. We gaan er vaak van uit dat
vissen geen pijn ervaren en dat hun intelligentie te verwaarlozen is. Dat komt vooral
omdat hun leven zich buiten ons gezichtsveld afspeelt. Je moet nogal wat moeite
doen om je in hun leefwereld te begeven. Dat doen we steeds vaker en dat leidt tot
verrassingen. Eén van die verrassingen is dat een lipvis (labrus bergylta)
gereedschap kan gebruiken. Deze vis blijkt met zorg stenen uit te zoeken die
geschikt zijn als hakblok. Op zo’n hakblok kraakt hij de schalen van schelpdiertjes
die hij daarna oppeuzelt. De lipvis komt voor in onze Noordzee en heeft daar
intelligent gezelschap.
Kabeljauwen werden door Noorse onderzoekers in hun aquaria voorzien van
plastic identiteitsplaatjes. Deze plaatjes hadden een haakje die bij drie vissen
verstrikt raakte in de touwtjes van hun voederapparaat. De kabeljauwen, die deze
touwtjes al met hun bek konden hanteren, leerden door dit toevallige ongemak hoe
ze sneller konden eten. Ze oefenden net zolang tot ze het haakje aan het touwtje
konden vastmaken om er vervolgens een stevige ruk mee te geven. Een
onverwacht blijk van onvervalste intelligentie. Het is natuurlijk maar een begin. Over
gecoördineerde acties tegen de visserij hoeven we ons nog geen zorgen te maken,
maar het kan geen kwaad om vissen wat hoger in te schatten.
In de vorige eeuw kwamen we er achter dat intelligentie niet alleen aan mensen is
voorbehouden. Schoorvoetend moesten we erkennen dat we de intelligentie van
mensapen, olifanten, dolfijnen en andere zoogdieren niet af konden doen met het
simpele begrip instinct. Vissen hadden we nog even buitengesloten, ook al wisten
we dat de zeeën de bakermat zijn van het leven. Het is dus eigenlijk logisch dat ook
onze intelligentie uit de zeeën en oceanen stamt. Hoe logisch het ook is, het is wel
even wennen.